Een slib- en vetvangafscheider is een technische zuiveringsinstallatie om het lozen van plantaardige- en dierlijke oliën en vetten zoveel mogelijk te voorkomen.
In het kader van het activiteitenbesluit staat de vetafscheider voorgeschreven bij bedrijven die zich bezighouden met het bereiden van voedingsmiddelen, het slachten van dieren of inwendig reinigen en ontsmetten van vrachtwagens of andere transportmiddelen waarin vlees onverpakt is vervoerd. Die activiteiten staan in hoofdstuk 3 en 4 van het besluit. Daarom gelden de voorschriften voor type A/B- en type C-bedrijven.
Het vethoudende afvalwater wordt voorafgaand aan de vermenging met ander niet-vethoudend afvalwater geleid door een vetafscheider en slibvangput die voldoen aan en worden gebruikt conform NEN-EN 1825-1 en 2. Als de vetafscheiders voldoen aan NEN-EN 1825 heeft het ook een CE- markering.
Ledigen volgens de NEN
Wanneer een vetscheider echt geleegd moet staat in de NEN-EN 1825-1 en 2:
De 80% vulling van de vetopslag komt in het algemeen overeen met een vetlaagdikte van ca. 16 cm. De fabrikanten bepalen deze grenzen per type vetafscheider. Het bevoegd gezag kan deze ‘leeg haal eis’ aanscherpen of versoepelen. Dit om de goede werking van de afscheider te waarborgen en verontreiniging van bodem en omgeving te voorkomen.
Voor vetafscheiders en slibvangputten geplaatst vóór 2008 gold de norm NEN 7087. Deze nationale norm heeft men nu vervangen door Europese norm NEN-EN 1825-1 en 2. Het verschil tussen deze normen zit in de berekeningsmethode van de benodigde inhoud van de vetafscheider. De meeste vetafscheiders zijn ontworpen conform NEN-EN 1825-1 en 2 (voorheen NEN 7087). Ook de vetafscheiders die niet volgens deze norm zijn ontworpen, kunnen gecontroleerd worden volgens NEN-EN 1825-1 en 2.
In het Activiteitenbesluit staat dat het onderhoud van de vetafscheider gebeurt volgens de normen NEN-EN 1825-1 en 2. Hierin staat dat de afscheider minstens één keer per maand moet worden geïnspecteerd, geleegd en schoongemaakt. De slibopvangruimte mag maximaal 50% en de vetopslagruimte (tussen de schotten) mag maximaal 80% gevuld zijn. De 80% vulling van de vetopslag komt in het algemeen overeen met een vetlaagdikte van ca. 16 cm. De fabrikanten bepalen deze grenzen per type vetafscheider.
Het afvoeren van het gestolde vet moet via een erkende inzamelaar.
Bij het legen van de vetscheider vindt ook controle plaats op technische gebreken. Er dient te worden gelet op aantasting (corrosie) van de inlaat, uitlaat, duik- en keerschotten, wanden, bodem en coating van de afscheider. Gebreken moeten in het logboek worden vermeld. Als de put wordt geleegd, moet dit in het logboek worden genoteerd.
CE-Markering
Als de vetafscheider voldoet aan de NEN-EN 1825 heeft het ook een CE-markering. In de bijlage van de NEN-EN 1825 staat uitgelegd wat de CE-markering inhoudt. Zonder CE-markering mag een leverancier dit product niet verkopen.
Bij de CE-markering hoort ook een prestatieverklaring. Deze legt uit wat het product doet en wat de eigenschappen zijn van het product. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ziet toe op de volledigheid en juistheid van deze informatie. Ook controleert de ILT of de CE-markering op bouwproducten zit. Ook een ander bevoegd gezag dan de ILT kan aan een leverancier of fabrikant vragen om gegevens over de CE-markering. Dat mag op basis van artikel 11, lid 8 van de Europese Verordening Bouwproducten (305/2011/EEG).
Een ander bevoegd gezag dan de ILT mag dus ook informatie opvragen bij de leverancier of fabrikant wanneer dit nodig is. Wanneer blijkt dat een bouwproduct niet voldoet aan de CE-markering of prestatieverklaring, kan men dit melden bij de ILT.
Het blijft de verantwoordelijkheid van een initiatiefnemer om een product op de juiste manier te gebruiken. Vanuit het Activiteitenbesluit kan een toezichthouder alleen handhaven op het gebruik van een bouwproduct door een initiatiefnemer. Alleen de ILT neemt maatregelen tegen de leverancier of fabrikant van een bouwproduct als het product niet voldoet aan de CE-markering.
Voor de handhaving van vetafscheiders wordt door het bevoegd gezag vaak gebruik gemaakt van meting van de vetlaag en controle van het logboek ter indicatie van de onderhoudsfrequentie van de afscheider.
De vetlaagdikte en het logboek zijn echter niet in de huidige regelgeving vastgelegd en kunnen dus alleen dienen ter indicatie van de wijze van onderhoud.
Adviezen en constateringen uit onderhouds- en inspectierapporten dienen inhoudelijk beoordeeld en, waar nodig, opgevolgd te worden.
© Melford B.V. 2022