Een ondergrondse opslagtank voor opslag van vloeibare brandstof is een tank die geheel in de bodem ligt of ingeterpt is met een inhoud van maximaal 150 m3.
De opslag van de stoffen in ondergrondse opslagtanks, inclusief de bijbehorende leidingen en appendages, voldoet aan de activiteitenregeling milieubeheer.
Activiteitenregeling milieubeheer afdeling 3.4.2 ‘Opslaan in ondergrondse opslagtanks van vloeibare brandstof, afgewerkte olie, bepaalde organische oplosmiddelen of vloeibare bodembedreigende stoffen die geen gevaarlijke stoffen of CMR stoffen zijn’. Hierin zijn de specifieke voorwaarden genoemd die van toepassing zijn op de aanleg en inspectie.
Een ondergrondse opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages voor het opslaan van gasolie en afgewerkte olie is uitgevoerd en geïnstalleerd. Deze wordt gerepareerd of vervangen en beoordeeld of gecontroleerd overeenkomstig het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewezen normdocument. Dit wordt uitgevoerd door een persoon of instelling die beschikt over een erkenning op grond van dat besluit. Kortom, al deze activiteiten dienen te worden uitgevoerd door gecertificeerde partijen.
De keuringsmomenten en inspectiemomenten zijn sterk afhankelijk van de uitvoering van de tank (denk aan: enkel- of dubbelwandig, gecoat, kunststof), de geografische locatie (plaatsing in bijvoorbeeld grondwaterbeschermingsgebied), eventuele toegepaste detectieapparatuur en de PGS-klasse van de opgeslagen brandstof.
Rekening moet worden gehouden met jaarlijkse- tot driejaarlijkse controles van tanks en appendages en 10- tot 20-jaarlijkse keuringen van de tanks en appendages. Zie Algemene regels voor inrichtingen milieubeheerafdeling afdeling 3.4.2 voor specifieke informatie en verwijzingen.
Volgens de activiteitenregeling moet de keuring, installatie, reparatie en vervanging van ondergrondse tanks voor de opslag van vloeibare brandstof of afgewerkte olie gedaan worden door een inspectiebureau dat beschikt over een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit (erkende inspectie-instelling). De inspectie moet plaatsvinden volgens de AS 6800 richtlijn.
De AS 6800 beschrijft de controle van de bekleding en kathodische bescherming van de tanks, de controle van water, bezinksel en micro-organismen in de tanks, de controle van aarding en potentiaalvereffening, de herkeuring van tanks en leidingen en de uitvoering van bodemweerstandsmetingen.
Bij enkelwandige tanks dienen peilbuizen te zijn geplaatst. De grondwaterpeilbuizen worden zo vaak als de omstandigheden daartoe aanleiding geven periodiek bemonsterd. De aanleg van de grondwaterpeilbuis en de bemonstering en analyse van het grondwater gebeurt door instanties die beschikken over een erkenning op grond van het Besluit Bodemkwaliteit.
Van het aanleggen of installeren van bodembeschermende voorzieningen, ondergrondse opslagtanks en de daarbij behorende leidingen, appendages en kathodische bescherming, installaties of onderdelen van installaties, worden de bewijzen van gecertificeerde aanleg en installatie binnen de inrichting bewaard en ter inzage gehouden voor het bevoegd gezag.
Van het uitvoeren van metingen, keuringen, controles of beoordelingen van of aan bodembeschermende voorzieningen, ondergrondse opslagtanks en de daarbij behorende leidingen, appendages en kathodische bescherming, installaties of onderdelen van installaties, worden de resultaten daarvan ten minste tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerstvolgende meting, keuring, controle of beoordeling maar ten minste gedurende drie jaar binnen de inrichting bewaard en ter inzage gehouden voor het bevoegd gezag of op een door het bevoegd gezag te stellen termijn beschikbaar gesteld.
Degene die een inrichting drijft waarin vloeibare brandstof of afgewerkte olie in een ondergrondse tank wordt opgeslagen, stelt door verzekering of anderszins financiële zekerheid ter dekking van de aansprakelijkheid die voortvloeit uit verontreiniging van de bodem als gevolg van dat opslaan of het drijven van het tankstation. Dit staat vermeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer afdeling 2.10: Financiële zekerheid.
Provincies en gemeenten kunnen specifiekere eisen stellen aan installaties met betrekking tot de grondwaterhuisvesting. Bedrijven en instellingen moeten er altijd voor zorgen op de hoogte te zijn van de provinciale regelingen.
Een niet in gebruik zijnde opslagtank met daarbij behorende leidingen en appendages dient binnen acht weken na het verstrijken van de keuringstermijn te zijn verwijderd.
© Melford B.V. 2022