Elektrische arbeidsmiddelen (NEN 3140)
Machines, toestellen, gereedschappen en overige voorzieningen die bij het gebruik een elektrotechnisch veiligheidsrisico kunnen opleveren.
De Europese productrichtlijnen waarin productveiligheidseisen zijn vastgelegd, zijn in Nederland geïmplementeerd in de Warenwet. Eén van deze productrichtlijnen is de Machinerichtlijn. Machines die hieraan voldoen, zijn door de fabrikant voorzien van een CE-markering en gaan vergezeld van een EG-verklaring van overeenstemming. Ook voor CE-gemarkeerde machines is een controle nodig. De fabrikant is er verantwoordelijk voor dat het arbeidsmiddel bij het op de markt brengen aan de Machinerichtlijn (of andere van toepassing zijnde richtlijnen) voldoet. De werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid tijdens de gebruiksfase (Arbobesluit). Overigens blijft de fabrikant ook verantwoordelijk voor de veiligheid van het arbeidsmiddel volgens het principe van de omgekeerde bewijslast. De fabrikant dient aan te tonen dat het arbeidsmiddel aan de Machinerichtlijn voldoet.
In beginsel zijn alle eisen die aan arbeidsmiddelen worden gesteld, gebaseerd op artikel 7 van het Arbobesluit, ‘Geschiktheid arbeidsmiddelen’. Dit artikel verplicht de werkgever arbeidsmiddelen pas te laten gebruiken na een risico-inventarisatie en -evaluatie van de arbeidsomstandigheden inzake het veilige gebruik van het middel, met inachtneming van de gevaren die de werkplek zelf met zich meebrengt.
Machines met CE-markering dienen voor gebruik kritisch te worden bekeken. Zo kan onder andere worden bepaald of alle veiligheidsmaatregelen zoals deze door de fabrikant zijn aangebracht, nog functioneren. Belangrijk is om te realiseren dat aanpassingen van CE-gemarkeerde machines ervoor kan zorgen dat de CE-markering vervalt. Dit geldt in het bijzonder als door de wijziging nieuwe risico’s ontstaan dan wel dat het beoogde gebruik verandert.
Bij het werken met elektrische arbeidsmiddelen bestaat een risico op letsel; letsel veroorzaakt door een elektrische schok, elektrische verbranding of explosie die voortkomt uit elektrische energie. Elektrische arbeidsmiddelen dienen daarom gecontroleerd te worden. De controle is gericht op de veiligheidsaspecten voor alle verplaatsbare machines en toestellen die zijn uitgerust met snoer en stekker. De controle bestaat uit een visuele controle en controle door meting.
De NEN-EN 50110 en NEN 3140 zijn normen waarin aangegeven is hoe men veilig dient om te gaan met elektrische arbeidsmiddelen. Een gedeelte van deze norm behandelt de verantwoordelijkheid van de werkgever om de in zijn organisatie aanwezige installaties en elektrische arbeidsmiddelen regelmatig te (laten) inspecteren.
Vóór 2018 waren inspectiebedrijven gecertificeerd volgens het Criteria van Toezicht of hadden een accreditatie volgens de Raad van Accreditatie. Per 2018 is deze regeling te komen vervallen en is een nieuwe certificatie regeling opgetreden, het SCIOS.
Voor het uitvoeren van inspecties van elektrotechnische arbeidsmiddelen zijn de inspecties tegenwoordig ondergebracht in de onderstaande categorieën:
De bovenstaande inspecties kunnen worden uitgevoerd door middel van vakbekwame personen waarbij de vakbekwaamheid zal moeten kunnen worden aangetoond door gedegen opleiding(en) waarbij een certificaat is behaald. Hierbij is het mogelijk dat een opdrachtgever of verzekeringsmaatschappijen aanvullende eisen kunnen stellen ten aanzien van de uitvraag betreffende de soort of type veiligheidsinspectie.
{fss:Media.GetAsset(“ELEKTRISCHE-ARBEIDSMIDDELEN”,”display=centered”)}
Inspectie van elektrische arbeidsmiddelen (handgereedschap, computers, machines, enz.) bestaat uit een visuele controle waarbij gelet wordt op zichtbare veiligheidsaspecten zoals snoer, behuizing, enz. Tevens wordt een beperkt aantal metingen verricht.
Bij de visuele controle wordt onder andere nagegaan of:
Controle door meting
Bij deze controle worden onder andere de volgende metingen uitgevoerd:
Vaststelling van de frequentie tussen twee keuringen hangt van een aantal factoren af en moet worden vastgesteld door “bijlage K” van NEN 3140:
Dit resulteert in een puntenaantal dat vervolgens de frequentie van inspectie per apparaat of toestel bepaalt.
De rapportage van de controle (keuring) wordt per apparaat vastgelegd op een registratieformulier. Het verdient de aanbeveling om het arbeidsmiddel te voorzien van een unieke code. Daarna wordt het apparaat voorzien van een goedkeuringssticker met vermelding van de keuringsvervaldatum.
Volgens NEN-EN 50110 en NEN 3140 dient door de Installatieverantwoordelijke een risicoanalyse gemaakt te worden. Hierin moet men vastleggen welke van de elektrische arbeidsmiddelen geïnspecteerd moeten worden op veiligheid en met welke frequentie.
Eventuele gebreken dienen hersteld te worden, waarna het arbeidsmiddel opnieuw geïnspecteerd moet worden.
Een voldoende onderricht persoon mag, met de juiste instructies en aanwijzingen ten aanzien van de risico’s in het gebruik, een elektrisch arbeidsmiddel gebruiken voor eenvoudige werkzaamheden.
© Melford B.V. 2022