Er zijn diverse installaties en systemen welke voorzien zijn van een of meerdere drukvaten. Deze vaten vormen een risico voor mens en milieu en zijn derhalve onderhevig aan een periodieke keuring.

Daarnaast zijn een aantal verplichte documenten van toepassing, welke bij het element toegevoegd dienen te worden onder de noemer ontwerpdocumenten.

Nieuwe drukvaten, leidingen of installaties met een toelaatbare druk van meer dan 0,5 bar dienen te voldoen aan de eisen van de Europese Richtlijn drukapparatuur PED (2014/68/EU). PED staat voor Pressure Equipment Directive. Deze richtlijn is van toepassing op het ontwerp, de fabricage, eindcontrole van individuele drukapparatuur en geïntegreerde samenstellen en druksystemen. Voordat de fabrikant het product op de markt brengt, stelt hij een verklaring op waarin hij aangeeft dat het product voldoet aan de richtlijn Pressure Equipment Directive en voorziet hij zijn product van een CE-markering. Voor een risicocategorie groter dan I mag de fabrikant alleen een CE-markering aanbrengen na controle van een onafhankelijke keuringsinstantie. 

Voor het uitvoeren van de verschillende keuringen wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende vier fasen:

1. Bij de nieuwbouw;
2. Bij samenbouw, installatie of wijziging;
3. Bij de ingebruikneming;
4. Tijdens het gebruik.

Producten die onder de Richtlijn drukapparatuur vallen, worden naar toenemend risico ingedeeld in categorieën. Deze indeling is maatgevend voor de verplichtingen van onder andere de fabrikant en de gebruiker. De richtlijn kent vijf categorieën (art. 3, lid 3, I, II, III en IV), de indeling wordt bepaald door drie factoren:

1. De stofgroep die in het drukapparaat aanwezig is:
   – Groep 1 omvat gevaarlijke stoffen: ontplofbaar, (zeer) licht ontvlambaar, (zeer) vergiftig en oxiderend;
   – Groep 2 omvat alle andere stoffen;
2. De fase van de stof: vloeibaar of gasvormig;
3. De energie-inhoud van het systeem. Deze wordt bepaald door druk (PS) * volume (V) of druk (PS) * nominale maat (DN, bij leidingen).

Keuringstermijn
Op grond van artikel 12c van het WBDA moet drukapparatuur worden herkeurd. Voor drukapparatuur die hiervoor niet is aangewezen, geldt wederom artikel 7.4a van het Arbobesluit. Dit artikel zegt dat het arbeidsmiddel gekeurd moet worden indien het onderhevig is aan invloeden die leiden tot verslechteringen die aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van gevaarlijke situaties. Ook voor de gebruiksfase geldt dus dat het drukapparaat herkeurd moet worden volgens het WBDA (door een AKI) of volgens het Arbobesluit (door een deskundige). Om te bepalen wie de keuring moet uitvoeren, kan hetzelfde programma gebruikt worden als waarmee de PED-categorie wordt bepaald. In tabel 3 zijn de verschillende verplichtingen samengevat. Hier is goed zichtbaar dat bij een hoger risico een AKI de keuring moet uitvoeren: een stof uit groep A heeft een groter risico dan een stof uit groep B. Verder betreft stofgroep 1A zeer toxische stoffen, waardoor altijd een AKI moet worden ingeschakeld.

Zie bijlage voor de indeling van categorieën en keuringen. (Bron: www.energie-consult.nl)

{fss:Media.GetAsset(“DrukapparatuurTabel1″,”display=centered”)}