Richtlijn Machines ontwerp- en gebruiksrichtlijnen voor een veilige werking van bewegende machines en installaties en/of machine- en installatiedelen. E.e.a. is van toepassing bij het ontwerpen en installeren van liftinstallaties en bijbehorende voorzieningen.
Richtlijn liften en veiligheidscomponenten voor liften 2014/33/EU, NEN EN 13015, NEN EN 81-80 en NEN EN 81-82. Richtlijn liften 2014/33/EU geeft handvatten voor het ontwerpen van veilige liftinstallaties (nieuwbouw). In deze richtlijn wordt de productaansprakelijkheid gelegd bij de liftfabrikant.
Om het onderhoud beheersbaar en controleerbaar te houden is NEN EN 13015 bekrachtigd. Deze norm omschrijft hoe liftinstallaties onderhouden dienen te worden. Inmiddels wordt de nieuwe NEN EN 81-80 toegepast. Deze norm is gebaseerd op regels voor het verhogen van de veiligheid van bestaande personen- en goederenliften.
Liften worden vervaardigd volgens Europese richtlijn 2014/33/EU inclusief de daarop gebaseerde norm EN 81-20.
In de achterliggende jaren zijn liftinstallaties onder verschillende vervaardigingsnormen gebouwd (o.a. onder NEN 1081, NEN 81-1/2, richtlijn liften 2014/33/EU). Liften opgeleverd voor 31 augustus 2017 mogen nog zijn vervaardigd onder EN 81-1 en EN 81-2.
De installaties worden onder de vervaardigingsnorm gekeurd. Er is echter voor eigenaren van liftinstallaties die gebouwd zijn onder de vervaardigingsnorm veel veranderd. De norm NEN EN 13015 omschrijft hoe het onderhoud aan liftinstallaties en roltrappen moet plaatsvinden en geeft regels voor de onderhoudsinstructies.
De norm NEN EN 13015 verplicht eigenaren om installaties veilig in gebruik te houden. Indien hieraan niet wordt voldaan, worden eigenaren aansprakelijk gesteld bij calamiteiten.
Deze norm stelt dan ook verplichtingen voor de eigenaar van de liftinstallatie:
Warenwetbesluit Liften. Voorheen ‘Wet op de gevaarlijke werktuigen’. Na de eerste keuring voor de ingebruikname, dient een officiële keurende instantie binnen 12 maanden een eerste periodieke keuring uit te voeren. Hierna moeten liftinstallaties om de 18 maanden gekeurd worden. De Inspectie SZW is de toezichthouder op de uitvoering van de wet en kan een boete opleggen aan de eigenaar van een niet gecertificeerde lift.
Voor liftinstallaties geldt dat wanneer deze tijdelijk als bouwlift worden gebruikt (bouwlift = in het bouwgebied maar óók daarbuiten indien het gebouw ingrijpend wordt verbouwd), deze iedere drie maanden een bouwliftkeuring moeten ondergaan volgens het WWBI. Dit is van toepassing op zowel nieuwbouwliften als bestaande liften. Er geldt dus ook een keuringsplicht bij ingebruikname van een nieuwe lift, die tijdelijk als bouwlift wordt gebruikt en ook deze dient iedere 3 maanden gekeurd te worden door een NL-conformiteitbeoordelingsinstantie.
Liften dienen vóór de ingebruikneming en na elke reparatie of wijziging door een NL- conformiteitsbeoordelingsinstantie te worden gekeurd.
Verwarring ontstaat wel eens als het gaat om de inspectie van een goederenlift of een hefplateau. Dit betreft geen personenlift, dus valt buiten de scope van de 18 maandelijkse inspectie en keuringstermijn cf. warenwetbesluit liften. Hiervoor in de plaats dient op basis van de machinerichtlijn een 12-maandelijkse veiligheidskeuring uitgevoerd te worden.
Per 1 april 2006 is er een aanpassing gekomen in de Warenwet. Hierbij is een gedeelte van de omgeving van de lift niet meer ter beoordeling aan de keurende instantie. Hiervoor is de eigenaar zelf verantwoordelijk. De keurende instanties gebruiken hiervoor vanaf 1 januari 2004 een door het SBCL (Stichting Beheer Certificatieschema Liften) vastgestelde ARBO checklist die tijdens de reguliere periodieke keuring wordt ingevuld door de inspecteur.
Van de eigenaar wordt verwacht dat alle genoteerde bemerkingen binnen twee keuringen zijn opgelost; zo niet, dan kan de lift worden stilgezet. Dit is afhankelijk van de risicograad van het keuringspunt.
Een van de doelstellingen in de Nederlandse wetgeving ten behoeve van wetgeving bij nieuwbouw woningbouw, met het oog op ouderen en minder zelfredzame personen, is dat liftinstallaties moeten gaan bijdragen aan sneller en eenvoudiger veilig vluchten in geval van (mogelijke) brand in het gebouw. Dit wordt vooralsnog echter géén vereiste, aangezien dit haaks staat op de Europese Richtlijn Liften. In geval van brand in het woongebouw wijzigt er dus niets aan de inzetbaarheid van en het bruikbaar laten zijn van de lift. Bij de wel van toepassing zijnde aanpassingen in de wetgeving, bij het voorzien van liftinstallaties in dergelijke gebouwen, moet gedacht worden aan onder andere uitbreiding op gebied van:
Per 1 januari 2022 worden hiertoe, tegelijk met de nieuwe Omgevingswet, bouwkundige eisen gesteld aan liften/liftschachten in nieuwe woongebouwen. Deze beogen dus een betere bescherming van liften tegen brand en rook, waardoor de kans wordt vergroot dat de liften bij brand door minder zelfredzamen gebruikt kunnen worden.
Het komt regelmatig voor dat er een vraag wordt gesteld inzake het voorzien van kabels van PV-installaties door het gebouw, waarbij gebruik wordt gemaakt van de liftschacht(en). Warenwetbesluit liften schrijft duidelijk voor dat kabels door de liftschacht die niet noodzakelijk zijn voor de veiligheid of de werking van de lift niet toegestaan zijn. Er dient voorkomen te worden dat mensen die daar niet toe bevoegd zijn, de liftschacht betreden voor aanpassingen of reparaties.
Indien een deel van de liftschacht veilig afgescheiden kan worden t.b.v. het plaatsen van deze kabels, afgescheiden blijft en dusdanig gesloten is dat werkzaamheden binnen dit afgescheiden deel uitgevoerd kunnen worden, dan is dit wel toegestaan. Het betreft dan echter een afgesloten geheel ten opzichte van de liftschacht. Een afgescheiden deel dat gezien wordt als een leidingkoker. Het mag redelijkerwijs niet meer mogelijk zijn om de binnenzijde van deze leidingkoker vanuit de liftschacht te bereiken en vice versa. Ook indien er kabels vervangen of bijgetrokken moeten worden, dient dit van buiten de liftschacht te moeten kunnen gebeuren.
Liftinstituut heeft in Q2 2020 voor het eerst een digitaal liftboek goedgekeurd. Dit betreft een specifieke online applicatie; momenteel slechts door één bedrijf ter beschikking gesteld en akkoord bevonden. Op termijn zullen ongetwijfeld meer bedrijven en applicaties gaan volgen. Het streven om ook het liftboek te digitaliseren is een voldongen feit geworden. De Raad van Accreditatie (RvA) en Stichting Beheer Certificering Liften (SBCL) hebben het hanteren van een digitaal logboek akkoord bevonden.
Zo nu en dan heersen er vragen over de aanwezigheid van spreek-/luisterverbindingen in personenliften. De aanwezigheid hiervan, hangt af van het bouwjaar van de lift. Daarnaast heeft groot leverancier van deze verbindingen, KPN, de ISDN verbinding uit bedrijf genomen, waarop bepaalde liftinstallaties aangepast zijn moeten worden. Om nog eens duidelijk te maken wanneer een dergelijke verbinding verplicht is geworden en volgens welke norm, hieronder een kort overzicht van het Liftinstituut:
Adviezen en constateringen uit onderhouds- en inspectierapporten dienen inhoudelijk beoordeeld en, waar nodig, opgevolgd te worden.
© Melford B.V. 2022